In het projectplan dienen voor een computerondersteunde/non-realtime detectie minimaal de volgende zaken te worden omschreven omschreven:
- een omschrijving en doelstelling van de opdracht.
- een beschrijving van de projectorganisatie met taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
- een beschrijving van de wijze van interne en externe communicatie.
- de planning van de werkzaamheden en inzet van personeel.
- een werktekening met daarop ten minste de ligging van het werk- / opsporingsgebied, geprojecteerd op een ondergrond van de omgeving (GBKN) met daarop aangegeven de ligging ten opzichte van het Rijksdriehoeknet (door middel van RD-coördinaten).
- een omschrijving van de wijze van detectie en daarbij te gebruiken detectiemethoden en apparatuur;
- een VGM-plan (veiligheid-, gezondheid- en milieuplan).
- een protocol voor de inschakeling van hulpverleningsdiensten.
- een beschrijving van aansprakelijkheden en verzekeringen.
- een projectcontroleplan.
Bij het uitvoeren van een analoge/realtime detectie en/of benaderwerkzaamheden dienen bovenstaande zaken te worden aangevuld met:
- een beschrijving van de wijze van lokaliseren, laagsgewijs ontgraven en identificatie en daarbij te gebruiken materieel en hulpmiddelen.
- een beschrijving van de wijze van tijdelijk veiligstellen van CE.
- een overdrachtsprotocol EODD conform bijlage 1 en een opsomming van de beschikbare informatie omtrent een eventuele vernietigingslocatie.
- een projectgebonden risico-evaluatie en een beschrijving van de te treffen veiligheidsmaatregelen in de onderscheiden procesfasen.