Hoofdstuk 6.7 van de WSCS-OCE houdt het controleren van boorpunt-, sondeer- en peilbuislocaties in door middel van het uitvoeren van oppervlaktedetectie. Indien een object wordt waargenomen wordt in de nabijheid een “schoon” punt gezocht waar eventueel wel veilig de boring, sondering en/of peilbuis kan worden uitgevoerd. Er wordt dus een nul-meting uitgevoerd, er wordt niet specifiek gedetecteerd naar CE.
Binnen de branche is tussen de bedrijven onderling afgesproken dat het plaatsen van sonderingen ten behoeve van het opnemen van kleef en weerstand ook met een verkort projectplan mogen worden uitgevoerd. Officieel omschrijft de WSCS-OCE in hoofdstuk 6.7 alleen een methode door middel van oppervlaktedetectie voor. Omdat we hier te maken hebben met het doen van een nul-meting, is besloten om ook het doen van gehele sonderingen onder hoofdstuk 6.7 van de WSCS-OCE te laten vallen.